Exponentiële kracht van artificiële intelligentie draagt bij aan benodigde schaalsprong

Door Bart Brink, senior programmamanager Levensduurverlenging gebouwde omgeving 

 

De opgave om te komen tot een CO2 vrije en toekomstig bestendige ontwerp-, bouw- en techniek sector is groot en complex. Tegelijkertijd hebben we te maken met een groeiende krapte op de arbeidsmarkt en een achterblijvende productiviteitsgroei van de sector ten opzichte van andere sectoren. De behoefte aan innovaties die zorgen voor een schaalsprong in productiviteit is enorm: de renovatiegraad van maatschappelijk vastgoed zal met factor drie moeten versnellen richting 2028, en de productie rondom het vervangen en renoveren van infrastructuur dient op korte termijn meer dan te verdubbelen. 

Deze schaalsprong zal niet worden behaald als we huidige werkwijze en technieken incrementeel blijven verbeteren. Er is een meer transformationele, of zelfs disruptieve, aanpak  nodig. Met onder andere de inzet van digitale technologie. Deze digitale technologie kenmerkt zich namelijk door zijn schaalbaarheid en exponentiële potentie.  Deze kracht hebben we afgelopen jaren in de meer “asset light” sectoren zoals financiële dienstverlenging en media zien opkomen; en in toenemende mate ook steeds meer in “asset heavy” sectoren zoals de industrie en de bouw.  

Potentie van artificiële intelligentie

We streven erna om vanuit onze drie missiegedreven innovatieprogramma’s van TKI Bouw en Techniek de schakel te zijn tussen autonome ontwikkeling op het gebied van sensoren, artificiële intelligentie, digital twins en immersive technology zoals virtual reality, en toepassingen in de praktijk op grote schaal binnen de gebouwde omgeving. 

Met name voor artificiële intelligentie geeft internationaal onderzoek aan dat de impact op productiviteit significant zal zijn. De verwachting is dat artificiële intelligentie kan leiden tot het significant reduceren van complexiteit en versnelling van uitvoering. Maar ook dat de risico’s groot kunnen zijn als we tijdens de ontwikkeling en implementatie onvoldoende aandacht hebben voor de kwaliteit van modellen, ethische vragen en privacy. 

AI in AEC

Vorige week vond in Helsinki voor de vierde keer het jaarlijkse congres over artificiële intelligentie in de gebouwde omgeving plaatst: AI in AEC. Tijdens dit tweedaagse event gaven koplopers uit kennisinstellingen, markt partijen en softwareleveranciers een goed beeld van de status, ontwikkelingen en potentie van artificiële intelligentie voor de gebouwde omgeving. De belangrijkste inzichten uit dit event betreffen: 

  1. De rol van artificiële intelligentie bij het verhogen van de productiviteit in de sector wordt steeds duidelijker. Voorbeelden laten een aanzienlijke versnelling van de uitvoering en/of betere besluitvorming zien. Ook valt, in vergelijking met een jaar geleden, de verschuiving van het doen van experimenten naar steeds meer praktische toepassingen op. Bijvoorbeeld de inzet van artificiële intelligentie in het optimaliseren van comfort en energieprestatie van gebouwen, het veiliger maken van de bouwplaats middels computer vision technieken en geautomatiseerde kwaliteitscontrole van kritische componenten. Het ketenbreed samenwerken op het gebied van het ontsluiten van data en toepassen van artificiële intelligentie wordt benadrukt als een van de belangrijke stappen op weg naar verdere productiviteitsgroei. Goede datadeel afspraken zoals bijvoorbeeld gemaakt in het digitaal stelsel gebouwde omgeving van digiGO zijn daarbij randvoorwaardelijk.
  2. De schaalbaarheid van oplossingen neemt toe, door een groeiend aanbod van vooraf getrainde datasets en de toegankelijkheid van op generatieve artificiële intelligentie gebaseerde tools. Bijvoorbeeld het inzetten van generatieve artificiële intelligentie bij het analyseren en optimaliseren van een ontwerp in BIM.
  3. Belang van een digitale mentaliteit. We kunnen artificiële intelligentie alleen opschalen als alle betrokkenen, experts, beleidsmakers en managers, een goed begrip hebben van artificiële intelligentie, de kansen en de dilemma’s. Maar ook wat ervoor nodig is in de organisatiecultuur en het bedrijfsmodel om dit te omarmen. In de meeste gepresenteerde voorbeelden is diepgaande domeinkennis van gebouwde objecten het startpunt geweest voor succesvolle toepassing. Om artificiële intelligentie breed te kunnen gebruiken, moeten we leren hoe we met de technologie moeten werken, en niet hoe we ons door de technologie moeten laten leiden; en hoe daarbij duidelijke regels en processen voor privacy, veiligheid en ethiek vanaf het begin mee te nemen.
  4. Er zijn sterke afhankelijkheden tussen artificiële intelligentie en andere technologieën en datamethodologieën zoals open BIM, digital twins, datastelsels en zelfs quantum computing. Hoe we via slimme gebouwen, conditie gebaseerd onderhoud en het inwinnen van informatie over bestaande objecten middels lidar en drones aanpakken, moet worden afgestemd op artificiële intelligentie om de adoptie te stimuleren en schaalbare impact te leveren.
  5. Levensduurverlenging krijgt steeds meer aandacht. Terwijl de meeste toepassingen aanvankelijk gericht waren op het ontwerp en de bouw van nieuwe gebouwen, of op de optimalisatie van de bedrijfsvoering, werden er verschillende voorbeelden gepresenteerd van de levensduurverlengingsopgave in vastgoed en infrastructuur. Hoe artificiële intelligentie bijvoorbeeld helpt bij objectdetectie, en dat synthetische data essentieel is bij het gebruik van artificiële intelligentie voor het analyseren van scheuren in betonnen liggers.  

Paper artificiële intelligentie voor de levensduurverlengingsopgave

Om de brug te slaan tussen de maatschappelijke opgave, de benodigde schaalsprong en de potentie die artificiële intelligentie biedt, zijn we vanuit TKI Bouw en Techniek voor de levensduurverlengingsopgave een paper aan het ontwikkelen.  

In deze paper gaan we nader in op de rol van artificiële intelligentie voor de opgave en delen we  bestaande en potentiële toepassingen.  We bespreken hoe we met de sector versnelling kunnen realiseren in de inzet van artificiële intelligentie, zonder daarbij de risico’s uit het oog te verliezen. 

Zonder ‘levensduurverlenging’ is de gebouwde omgeving niet op tijd toekomstbestendig

De gebouwde omgeving staat voor een immense opgave: maar liefst 7 miljoen woningen, 1 miljoen utiliteitsgebouwen (zoals scholen en kantoren) en meer dan 85.000 kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en tunnels) staan op de nominatie om te worden versterkt, verbeterd en verduurzaamd. “Enkel slopen en nieuwbouwen is daarbij geen realistische optie. Mede vanwege het tekort aan arbeidscapaciteit en schaarste van grondstoffen. Het is noodzakelijk om de levensduur van bestaande gebouwde objecten te verlengen en tegelijkertijd de functionaliteit te verbeteren,” aldus Bart Brink, senior programmamanager TKI Bouw en Techniek. Hij wil levensduurverlenging als strategie stevig verankeren in de sector. “Met onze lopende innovatieprogramma’s en de start van ten minste twee nieuwe programma’s dit jaar, gaan we de innovaties ontwikkelen die daarvoor nodig zijn.” 

Bart Brink en Anouk Bolsenbroek zijn samen programmamanagers van het Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) ‘Levensduurverlening gebouwde omgeving’ van TKI Bouw en Techniek. Met de ondersteuning van een Programma Adviesraad (PAR), samengesteld uit koplopers van kennisinstellingen, overheid en marktpartijen uit de ontwerp-, bouw- en technieksector, vormen zij het team achter het programma. Samen zetten zij zich in voor levensduurverlenging: het optimaal in stand houden, aanpassen en benutten van bestaande gebouwde objecten, met een specifieke focus op woningbouw, utiliteitsbouw en civiele infrastructuur.  

Bart Brink & Anouk Bolsenbroek

Dit alles speelt zich af tegen een achtergrond van een arbeidsmarkt die steeds krapper wordt en een groei in productiviteit die achterblijft bij andere sectoren. De behoefte aan innovaties die leiden tot een schaalsprong in productiviteit is daarmee groot: de renovatiegraad van maatschappelijk vastgoed zal met factor drie moeten versnellen richting 2028, en de productie rondom het vervangen en renoveren van infrastructuur dient op korte termijn meer dan te verdubbelen. 

 Wat is voor levensduurverlenging de innovatie opgave?

“Als we op grote schaal inzicht willen krijgen, zijn innovaties nodig.”

“Het is een combinatie van dingen, die we in het MMIP hebben uitgewerkt tot vier innovatielenzen,” legt Anouk uit. “De eerste innovatielens betreft de noodzaak tot inzicht en vooruitzicht van de opgave. De fysieke staat van veel woningen en gebouwen is op dit moment niet volledig in kaart gebracht. Dit geldt ook voor onze civiele infrastructuur. Hierdoor is het maken van prognoses en het prioriteren van investeringen moeilijk. Als we op grote schaal dit inzicht willen krijgen, zijn innovaties nodig.”   

Anouk licht de benodigde innovaties verder toe: “Je kunt denken aan geautomatiseerde inspectietechnieken die gebruik maken van een combinatie van databronnen, zoals sensoren en scanners, die een gebouw snel in kaart brengen. Om vervolgens data geïnformeerd te kunnen besluiten, is een goede afweging en prioritering nodig. Hierin spelen innovaties rondom de ontwikkeling van geüniformeerde voorspelingsmodellen een belangrijke rol.”  

Bart voegt hieraan toe: “En wanneer we investeringen eenmaal geprioriteerd hebben en overgaan op renovatie, zijn maatregelen nodig die breed toepasbaar zijn. Het ontwikkelen van een gevalideerd aanbod van maatregelen en technieken is de tweede innovatielens. Hiervoor zullen we gezamenlijk moeten werken aan de ontwikkeling van gevalideerde, levensduur verlengende maatregelen.  

Hoe zorgen jullie voor opschaling?

“De te ontwikkelen schaalbare innovaties rondom inzicht en vooruitzicht, en het valideren van een aanbod van maatregelen, moet gecombineerd worden met een aanpak die slimmer en efficiënter is. Een meer programmatische en seriematige aanpak is nodig. Dit is de derde innovatielens”, benadrukt Bart. “Deze aanpak moet leiden tot meer grootschalige en voorspelbare ‘verbouwstromen’: langere ketens van gebundelde activiteiten met een hoge repetitiefactor. Deze verbouwstromen maken het mogelijk om activiteiten vergaand te automatiseren en zelfs te robotiseren. Dit is cruciaal voor de benodigde schaalsprong”. 

Hoe gaat het MMIP Levensduurverlenging hiervoor zorgen?

Anouk benadrukt hierbij de rol van TKI Bouw en Techniek als katalysator: “We gaan samenwerkingen tussen kennisinstellingen, overheden en bedrijven stimuleren en versnellen, zodat we de technologische, sociale en procesmatige innovaties kunnen ontwikkelen die nodig zijn om voorliggende opgave te realiseren. We hebben daarbij dus zowel een rol in de ontwikkeling van schaalbare innovaties, als bij de verdere opschaling van deze innovaties binnen de sector.”  

“Want de echte impact schuilt uiteindelijk in opschaling van deze innovaties”

Want de echte impact schuilt uiteindelijk in opschaling van deze innovaties benadrukt Bart: “Dit vraagt ten eerste om het overdragen van ontwikkelde kennis aan de rest van de sector. Ten tweede, bij de juiste stakeholders obstakels identificeren, aankaarten en oplossen – zoals kapitaalinvesteringen – die opschaling belemmeren. Het ontsluiten van kennis en opschalen is de vierde innovatielens binnen ons MMIP.” 

Wat staat er dit jaar te gebeuren?

“Zowel regionaal als landelijk gebeurt er al veel,” legt Bart uit. “TKI Bouw en Techniek is bijvoorbeeld betrokken bij het Nationaal Groeifonds Programma Toekomstbestendige Leefomgeving, waar we ons richten op het schaalbaar in kaart brengen van de fysieke staat van kunstwerken. Verder zijn er programma’s zoals Verbouwstromen, dat zich focust op het creëren van meer voorspelbare renovatiestromen in de woningbouw. Het Brains4buildings consortium onderzoekt op zijn beurt hoe data kan worden ingezet om de energie- en comfortprestaties van bestaande kantoorgebouwen te verbeteren.” 

Maar dat is niet alles, benadrukt Bart: “Naast de lopende programma’s streven we ernaar om samen met de sector oplossingen te vinden voor een aantal andere, zeer actuele innovatievraagstukken. Hierbij kun je denken aan benodigde innovaties voor de funderingsproblematiek, het creëren van afwegingskaders voor eigenaren van objecten om betere keuzes te maken voor levensduurverlenging, en het aanpassen van bestaande woningen om tegemoet te komen aan de groeiende behoefte om langer thuis te blijven wonen.”  

“Ons doel is dat levensduurverlenging als strategie stevig verankerd is in de sector.”

Wat de twee verwachten van 2024: “Ons doel is dat levensduurverlenging als strategie stevig verankerd is in de sector. Met onze lopende innovatieprogramma’s en de start van ten minste twee nieuwe consortia dit jaar, gaan we de innovaties ontwikkelen die daarvoor nodig zijn.” 

Meer weten over MMIP Levensduurverlenging?

 

Funderingsproblematiek: oproep voor nationale aanpak en noodzaak voor schaalbare innovaties

De bodem en het grondwater in Nederland zijn in beweging en dat heeft effecten op de funderingen van gebouwen. Door deze bewegingen krijgen naar verwachting meer dan vierhonderdduizend panden in Nederland funderingsschade. Deze schade kan beperkt worden als er snel wordt ingegrepen door middel van een aantal maatregelen. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft op 29 februari 2024 haar aanbevelingen verwoord in het rapport ‘Goed gefundeerd’ – een nationale aanpak funderingsproblematiek. De adviezen zijn gevraagd door het kabinet.

In het rapport wordt beschreven wat de effecten van de funderingsproblematiek zijn op gebouwen, hun eigenaren en de maatschappij. De rapportage stelt dat als de overheid niet helpt om het probleem op te lossen, de maatschappelijke kosten op den duur oplopen tot ruim 50 miljard euro. Ook zal de onrust hierover in de samenleving sterk toenemen. Daarom wordt gepleit voor een nationale aanpak funderingsschade.

Deze nationale aanpak funderingsschade zal veel van de ontwerp-, bouw- en techniek sector vragen. Met name om de uitvoering van het benodigde funderingsherstel te verbeteren is een programmatisch aanpak van innovatie en opschaling nodig. De Raad adviseert het kabinet hiervoor driehonderdzestig miljoen euro vrij te maken.

Bart Brink, senior programmamanager Levensduurverlenging: “De omvang van de problematiek is zo groot dat er een forse opschaling in kennis en capaciteit nodig zal zijn voor inventarisatie en uitvoering, om de kosten van het herstel te verlagen en de tijdsduur van de uitvoering te verkorten. Innovatie voor opschaling is daarvoor noodzakelijk. Wij gaan hiermee graag aan de slag, samen met beleidsmakers en uitvoerders”.

Lees het volledige advies

Bouwberaad roept Rijk op om vernieuwing van infrastructuur niet langer vooruit te schuiven

We kunnen alleen nieuwe huizen bouwen, nieuwe energie infrastructuur aanleggen of dijken en waterkeringen klimaatbestendig maken, als onze infrastructuur op orde is. Infrastructuur is de drager van onze economie en maatschappij. Het vooruitschuiven van de vernieuwing leidt tot meer incidenten en ongeplande afsluitingen. Om noodgedwongen herstel te kunnen uitvoeren, ontstaan grote bereikbaarheidsproblemen. Het is hoog tijd dat de politiek dit probleem serieus neemt. Het Bouwberaad pleit voor investeringen, het instellen van een basiskwaliteitsniveau en rijksregie op het langjarig uitvoeren van deze vernieuwingsopgave.

Namens het Bouwberaad overhandigde Carla Moonen, voorzitter van Koninklijke NLingenieurs, vandaag een position paper aan demissionair Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat). Hiermee vragen de partners van het Bouwberaad om een structurele aanpak van onze infrastructuur. Aanleiding is het TNO rapport ‘Vernieuwingsopgave infrastructuur’ van oktober 2023.

Oproep

Het doorschuiven van de vernieuwing van onze infrastructuur leidt tot steeds meer incidenten, afsluitingen en beperkingen. Deze belemmeringen zullen alleen maar toenemen, waardoor een succesvolle uitvoering van de verschillende ruimtelijke opgaven onmogelijk dreigt te worden.

Het Bouwberaad roept op om:

  • De vernieuwing van de spoor- en waterwegen en het wegennet hoog op de agenda te zetten.
  • Structureel meer middelen beschikbaar te stellen, op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau, voor instandhouding en renovatie van infrastructuur.
  • De vernieuwing te waarborgen door een basiskwaliteitsniveau voor infra-objecten vast te stellen en regie te nemen bij het opzetten van een langjarig programma voor uitvoering van deze opgave.

Aanbod vanuit de sector

De ketenpartners in de ontwerp-, bouw- en technieksector zijn zich bewust van hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Om het tempo van de vernieuwingsopgave omhoog te krijgen, zullen ontwerpers, bouwers en technici hun kennis, mensen en materialen nog slimmer moeten inzetten.

Alleen wanneer het Rijk gehoor geeft aan deze oproep, kunnen we gezamenlijk effectief deze vernieuwingsopgave van de infrastructuur van Nederland versnellen.

“Een planmatig gebiedsgericht uitvoeringsprogramma met meer financiële middelen is noodzakelijk om Nederland bereikbaar en veilig te houden. Het gaat om 2,4 miljard per jaar tot 2030. Dit geldt voor een deel van de infrastructuur. Denk daarbij aan wegen, bruggen, viaducten en riolering.” (Carla Moonen, voorzitter
van branchevereniging Koninklijke NLingenieurs)

Deze position paper wordt aangeboden namens: TKI Bouw en Techniek, AEDES, Koninklijke Bouwend Nederland, Koninklijke NLingenieurs, Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie, NEPROM, Techniek Nederland, TKI Urban Energy, TNO, Vereniging Nederlandse Gemeenten en WoningBouwersNL.

Lees de position paper

Van bouwen naar behouden: doelen 2030 en 2050 vragen om kanteling naar levensduurverlenging

Circa 85-95% van de bestaande woningen, utiliteitsgebouwen en infrastructuur zal ook in 2050 nodig zijn. “Toch besluiten we vaker om iets nieuws te bouwen, dan iets te laten staan”, zegt Leonie Koops, voorzitter van de programma adviesraad (PAR) van het meerjarige missiegedreven programma Levensduurverlening gebouwde omgeving van TKI Bouw en Techniek. “Als we onze doelen voor de gebouwde omgeving in 2030 en 2050 willen behalen, zal er een kanteling moeten komen waarbij we beseffen dat nieuwbouw niet de norm is.”

Leonie is van huis uit civiel ingenieur met meer dan 20 jaar ervaring op het snijvlak van techniek, maatschappij en organisatie. Gedreven door de vraag hoe techniek kan bijdragen aan maatschappelijk nut focust ze zich in haar rollen bij Witteveen+Bos en TU Delft op het vraagstuk levensduurverlenging: hoe kunnen we de functionaliteit van bestaande gebouwde objecten behouden?

 

“Om onze maatschappij draaiende te houden moeten we niet vergeten dat we ook alles wat we al hebben in stand moeten houden en moeten blijven aanpassen”

 

“Dat is op dit moment het meest onderbelichte vraagstuk in de sector, maar ontzettend belangrijk. We hebben talloze gebouwde objecten die functioneel moeten blijven of op een andere manier moeten functioneren. Dit geldt voor de woningvoorraad, maar ook voor utiliteitsgebouwen en civiele objecten. De focus van de sector ligt op het bouwen van nieuwe objecten, maar om onze maatschappij draaiende te houden moeten we niet vergeten dat we ook alles wat we al hebben in stand moeten houden en moeten blijven aanpassen. En daar doen we op dit moment te weinig voor. Recent onderzoek van TNO laat zien dat de renovatie-opgave minstens twee keer zo snel moet gaan om onze civiele kunstwerken functioneel te houden. Voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed moet dit zelfs drie keer zo snel. Dit terwijl het deze aandacht in de sector nog lang niet krijgt.”

Waarom is levensduurverlenging zo onderbelicht? “We hebben niet genoeg stilgestaan bij het feit dat objecten aan het einde van hun levensduur niet zomaar vervangen kunnen worden. De functionaliteit van deze objecten moet behouden blijven, wat betekent dat we niet simpelweg iets kunnen slopen en opnieuw kunnen bouwen. Dit wordt versterkt door duurzaamheidskwesties en de druk op grondstoffen, waardoor het behoud van objecten door levensduurverlenging een noodzaak is geworden.”

 

“Het gaat niet alleen om het veranderen van de aanpak van individuele projecten, maar om een fundamentele verandering van het systeem.”

 

Dit vraagt om een aanzienlijke verandering in de sector. “Het is een diepgeworteld probleem dat al begint bij de opleiding. We leren de nieuwe generatie architecten en ingenieurs hoe ze nieuwe objecten moeten ontwerpen, maar we leren ze niet hoe ze bestaande objecten operationeel kunnen houden of verbeteren. Dit patroon vervolgt zijn weg door de hele sector, die volledig gericht is op het creëren van nieuwe objecten. Daarmee is het vraagstuk levensduurverlenging iets wat van voor naar achter moet worden aangepakt. Het gaat niet alleen om het veranderen van de aanpak van individuele projecten, maar om een fundamentele verandering van het systeem.”

Als voorzitter van de programma adviesraad (PAR) van het meerjarige missiegedreven programma Levensduurverlening gebouwde omgeving van TKI Bouw en Techniek, streeft Leonie ernaar levensduurverlenging stevig te verankeren in de sector. “Waar ik het meest trots op ben? De unieke samenstelling van onze adviesraad. De uitdaging van levensduurverlenging strekt zich uit over woningbouw, utiliteitsbouw en civiele techniek, vakgebieden die van oudsher van elkaar zijn gescheiden. In onze programma adviesraad staat het probleem centraal, niet de specifieke domeinen. Dit resulteert in een integrale aanpak, waarbij alle domeinen samenwerken aan innovaties ten behoeve van de totale opgave.”

 

Levensduurverlenging
Leonie Koops , Witteveen en Bos

 

Volgens Leonie is dit een logische benadering. “Veel innovaties zijn niet gebonden aan één specifiek domein, maar hebben waarde voor zowel woningbouw, utiliteitsbouw als civiele techniek. Door dit integraal te benaderen, kunnen innovaties uiteindelijk sneller en op grotere schaal worden toegepast. Deze integrale aanpak gaat verder dan alleen het samenbrengen van verschillende domeinen. Organisatorisch is er ook veel winst te behalen. Door opdrachtgevers, uitvoerders en beheerders op lokaal, regionaal en nationaal niveau bij elkaar te brengen. Zo zorgen we ervoor dat deze aspecten elkaar versterken in plaats van vertragen.”

 

“Als sector zijn we gewend om elk object afzonderlijk te bekijken, maar om snelheid te maken moeten we problemen in clusters van objecten aanpakken.”

 

Hoe kunnen we de levensduurverlenging van de gebouwde omgeving versnellen? “Voor een systematische aanpak moeten we de herhaalfactor van bepaalde uitdagingen concreet maken. We moeten de renovatieopgave niet object per object benaderen, maar vanuit de problematiek zelf. Als sector zijn we gewend om elk object afzonderlijk te bekijken, maar om snelheid te maken moeten we problemen in clusters van objecten aanpakken. Door een probleem te identificeren dat voorkomt bij een cluster objecten, bijvoorbeeld funderingen met een bepaald kenmerk, kunnen we de herhaalfactor vergroten en daardoor sneller en op grotere schaal renoveren.”

Daarbij doet Leonie een oproep aan de sector: “Het programma en de PAR zijn er om veelbelovende ideeën met aanzienlijke maatschappelijke impact te realiseren. Of het nu gaat om organisatorische of technische aspecten, met ons netwerk kunnen we je ondersteunen bij het leggen van verbindingen die nodig zijn en het slechten van barrières voor versnelling en opschaling. Dit is waar wij als programma en PAR echt het verschil in kunnen maken.”

 

Meer weten over MMIP Levensduurverlenging?

 

 

 

Provincie Utrecht en regio Drechtsteden willen woningen grootschalig isoleren

Niet één maar twee regio’s publiceerde afgelopen week een gezamenlijke aanbesteding. De Provincie Utrecht én RES-regio Drechtsteden gaan hun inwoners met een koopwoning helpen om sneller energiezuinig en comfortabel te wonen. Dit uitvoeringsprogramma hielp hen met een opschaalbare aanpak, die ook in andere regio’s toepasbaar is.   TKI Bouw en Techniek is een van de vier partners van Verbouwstromen.

Met hetzelfde geld meer impact
“In deze aanbestedingen wordt de markt uitgedaagd”, vertelt Josien Kruizinga, verbouwstroomontwikkelaar MCO. “Je moet als aanbieder grote aantallen ‘weg kunnen zetten’ én hoge kwaliteit leveren aan de inwoners. De markt krijgt daarmee veel ruimte, maar moet ook leveren”. Het is een vernieuwende aanpak, waarbij een vast bedrag is gereserveerd voor de inrichting van het proces. Daarbovenop is er geld beschikbaar voor marketing, voor leren en voor innoveren. Door de middelen op deze manier te bundelen en in te zetten, kunnen gemiddeld drie woningen begeleid worden voor het geld van één. De samenwerking geldt voor vier jaar en is uit te breiden met nieuwe gemeenten en nieuwe gelden.  

Nog niet eerder kwam er een uitvraag zoals bij de Provincie Utrecht en RES-regio Drechtsteden op de markt waarin zoveel gemeenten, hun krachten bundelen om woningeigenaren te stimuleren bij het isoleren van hun woning. Gemeenten kunnen hun woningeigenaren ondersteunen met middelen die zij hebben ontvangen uit het Nationaal Isolatieprogramma (NIP). De aanbesteding van de RES-regio Drechtsteden is bedoeld om mensen met een koopwoning te helpen hun huis te isoleren en verder te verduurzamen. Ook onder woningeigenaren zijn veel gezinnen met een kleine portemonnee. De betrokken gemeenten kunnen hun potjes slim inzetten om hen extra te ondersteunen met subsidie. Ze kunnen hierin elk hun eigen keuzes maken die passen bij hun inwoners. 

Jan van Beuningen, directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken is enthousiast over deze aanpak: “Dit trekt ambitieuze marktpartijen aan die lef hebben met een innovatieve manier van werken. Dit kan niet anders dan leiden tot een versnelling in de uitvoering en dat is precies wat we nodig hebben om mensen te helpen hun energierekening omlaag te krijgen. Hiermee zetten we concrete stappen om de energietransitie haalbaar en betaalbaar te maken.”  

Unieke aanpak
Deze aanpak is op allerlei manieren uniek te noemen: 
1. Opschalen van eenmalige projecten naar een meerjarige aanpak (meerjarig collectief ontzorgen). De elf gemeenten kunnen samen veel meer bereiken als ze hun NIP-gelden bundelen. 
2. Van lokale naar regionale samenwerking. Het project maakt onderscheid tussen wat lokaal moet en wat daarbovenop regionaal kan.  
3. Doorlopend leren en verbeteren. Het project levert kennis en inzichten op, die direct vertaald worden in nieuwe proposities en een nog betere aanpak. Op de lange termijn zorgt dit voor steeds meer impact.  

Ben jij werkzaam bij een gemeente of een regionaal samenwerkingsverband en wil je weten wat jullie mogelijkheden zijn? Neem dan contact op via info@verbouwstromen.nu  

 


 

Verbouwstromen is onderdeel van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma Levensduurverlenging gebouwde omgeving van TKI Bouw en Techniek.

Toekomstbestendige Leefomgeving officieel van start! #TBL

Op donderdag 1 februari 2024 vierden we de officiële start van het programma Toekomstbestendige Leefomgeving in Amare, Den Haag. Enorm trots zijn we op de samenwerking en vastberadenheid van de ruim 100 deelnemers om het programma van de grond te krijgen. En nu gaan we met volle kracht verder om de komende vijf jaar schaalbare innovaties te realiseren op het gebied van ecosysteem, gebouwen en infra.

Bekijk de video voor de hoogtepunten van de dag! 🎬

 

 

Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Toekomstbestendige Leefomgeving
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment
Feestelijk Start Moment

 

Rapport (TNO) waarschuwt voor omvang van vernieuwingsopgave infra

In het op 14 november 2023 gepubliceerde prognoserapport ‘Vernieuwingsopgave Infrastructuur’ waarschuwt TNO dat veel beheerders, met name gemeenten en provincies, mogelijk geen goed inzicht hebben in de omvang van de vernieuwingsopgave van de Nederlandse infrastructuur.

Het lijkt erop dat de momenteel begrote 1,1 miljard euro per jaar voor vervanging en renovatie achterblijft bij de werkelijke benodigde inspanning. De kosten kunnen tussen 2021 en 2030 stijgen naar 2,4 miljard euro per jaar, en deze trend zet zich in de volgende decennia voort tot mogelijk circa 4 miljard per jaar.

Het rapport benadrukt de urgentie om het inzicht in de aard en omvang van de vernieuwingsopgave te verbeteren. Dit vormt een van de doelstellingen van het Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) ‘Levensduurverlenging gebouwde omgeving‘ van TKI Bouw en Techniek.

William van Niekerk, directeur TKI Bouw en Techniek: “Vanuit TKI Bouw en Techniek zijn we blij dat deze analyse er is. Het rapport geeft goed aan hoe belangrijk het is om met kennis en innovaties te werken aan het zo goed mogelijk plannen en uitvoeren van alle activiteiten die nodig zijn om de Nederlandse infrastructuur veilig en beschikbaar te houden.”

Lees het volledige rapport van TNO

Nieuwsbrief

* verplicht

TKI Bouw en Techniek is het Topconsortium voor Kennis en Innovatie in bouwontwerp, bouw en bouwtechniek gericht op een toekomstbestendige gebouwde omgeving.

TKI Bouw en Techniek werkt aan drie meerjarig missiegedreven innovatieprogramma’s: Circulaire bouw en infrastructuur, Levensduurverlenging gebouwen en omgeving en Klimaatadaptief, natuurinclusief en omgevingsbewust bouwen. Samen met andere TKI’s werken wij aan de doorsnijdende thema’s digitalisering, industrialisering en human capital.