Het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital van TKI Bouw en Techniek moet vakmensen klaarstomen voor de bouwsector van de toekomst. Na een jaar loopt het programma op zijn einde. Vandaag blikken we terug met SPARK Campus, de zuidelijke hub binnen het programma.
Een lab vol met 3D-printers, bijzondere biobased materialen en een grote robotarm. Zo leert SPARK Campus in Den Bosch studenten en professionals op een laagdrempelige manier nieuwste technologieën in te zetten voor een toekomstbestendige leefomgeving. Muren van biobased materialen, gevels van zonnepanelen en slimme warmtenetten in de wijk. Onze leefomgeving wordt steeds duurzamer en dus toekomstbestendiger. Technologie helpt daarbij. “Projecten om de bouw te verduurzamen zijn er genoeg. Die kleine projecten zijn natuurlijk het begin van de verandering. Maar opschalen lukt niet zo lang we geen mensen hebben die ermee kunnen werken. Daar lopen we nu tegenaan”, zegt Cassandra Vugts, directeur van SPARK Campus.
Jongeren enthousiasmeren om te kiezen voor een ambacht blijkt een lastige klus. Vugts: “Innovatie kan niet ontstaan zonder vakmanschap. We hebben de ambachten nodig om te groeien en te verbeteren.” Maar daar blijft het niet bij. Nieuwe technologieën en materialen werken anders dan wat er nu in de praktijk wordt ingezet. De kennis van professionals in de bouw moet daarom ook bijgespijkerd worden. Dat is makkelijk gezegd, maar niet zo makkelijk gedaan. Hoe kun je de versnipperde – en deels traditioneel ingestelde – bouwsector motiveren om te vernieuwen? “Door te doen”, is het stellige antwoord van Vugts.
SPARK Campus is tien jaar geleden begonnen als klein initiatief van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, de provincie Noord-Brabant, de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), de Hogeschool Avans en Heijmans. Op de werf van het Brabantse bouwbedrijf moest het lab zorgen voor meer innovatie in de bouw. Langzaam is het uitgegroeid tot een groot lab met een eigen locatie in het centrum van Den Bosch.
“In de hubs kunnen mensen skills ontwikkelen, kennis maken met nieuwe technologieën en hun blikveld vergroten”, zegt Vugts. “De kracht van deze plek is de connectie tussen de verschillende groepen mensen. Het gaat niet alleen om praten over vernieuwing met directeuren, het gaat vooral over doen, leren en ontdekken. Er is hier ruimte voor iedereen.”
Dat is volgens haar ook een van de belangrijkste manieren om de bouwbedrijven aan te haken. “Ondernemers willen zien wat een innovatie doet en hoe het werkt. Anders is de drempel om ermee aan de slag te hoog. In een regionale hub kunnen ondernemers makkelijk binnenlopen. Als de buurman of een collega tegen een bouwer zegt dat hij of zij eens in de hub moet gaan kijken, dan nemen ze dat eerder aan. De Brabantse ons-kent-ons-gedachte in zo’n regionaal ecosysteem werkt beter dan opgelegd beleid vanuit de overheid”, aldus Johan Treur, programmamanager bij SPARK Campus.
In de wijk tegenover SPARK Campus worden komend jaar door woningcorporatie BrabantWonen vier biobased huizen gerealiseerd. Een architectenbureau uit het regionale netwerk, Buro Kade, heeft ze ontworpen, vertelt Treur. “Zij kozen voor een duurzame gevel van kurk. Maar om dat in het bestemmingsplan te laten passen, moet het wel een bakstenen look hebben. Bij één van onze partners zijn de mock-ups gemaakt, die inmiddels bij het Koning Willem 1 College een mooie plek hebben gekregen als demo.” Hij is trots op het project, het toont de kracht van het regionale netwerk en laat de mogelijkheden van duurzame bouw zien. Treur: “Gedurende de bouw zullen BrabantWonen en het bouwconsortium ook nog tegen bepaalde uitdagingen aanlopen. Dat zijn weer uitdagingen die we hier binnen SPARK kunnen uitzetten in onze challenge-based learning aanpak. Zo gaan we samen vooruit.”
Naast dit bijzondere bouwproject, werkt SPARK ook veel samen met het onderwijs. Samen met Jheronimus Academy of Data Science (JADS) – de data science universiteit van Den Bosch – haalde de hub bij tien partijen uit de bouw challenges op voor het mkb-datalab. “Met zeven van die mkb’ers konden we uiteindelijk écht aan de slag met een challenge om in een korte tijd – maximaal tachtig uur – te kijken wat ze met hun bedrijfsdata kunnen doen om te digitaliseren.”
Voor een brede doelgroep van geïnteresseerden in techniek zijn er verschillende trajecten, zoals het Traject Techniek Oriëntatie (TTO). “Tien verschillende bedrijven lichten tien verschillende technieken toe in tien weken. Denk bijvoorbeeld aan werken met een 3D-printer of een korte introductie van technieken in de installatiebranche. Het is een soort basistraining om mensen te laten zien wat de mogelijkheden zijn”, schetst Treur.
Vugts voegt toe: “Inmiddels hebben we zo’n zestig deelnemers in het programma gehad, waarvan vijftien procent direct is uitgestroomd richting een baan of een stage bij een bedrijf in de bouw.” Dergelijke korte workshops – nanomodules – zijn er bij SPARK ook voor directeuren, innovatiemanagers en andere beleidsmakers. Dan gaat het bijvoorbeeld over circulair bouwen of de inzet van data science. “Het is een opstapje voor bedrijven om hier meer mee te gaan doen”, zegt de programmamanager. Deze nanomodules dragen bij aan bewustwording en het belang van deze nieuwe ontwikkelingen voor de deelnemende bedrijven. “Als een bedrijf meer inzicht heeft in de toegevoegde waarde van een innovatie zoals 3D-printen op grote schaal, dan zal de technologie ook eerder worden toegepast”, zegt Vugts.
Het uiteindelijke doel? De hele bouwketen meenemen in de transitie naar een duurzame en circulaire bouw. “De keten is zo sterk als de zwakste schakel. De enthousiaste bedrijven die graag vooroplopen, die komen er wel. Wij willen juist de andere spelers in de keten meenemen. Het moet een sneeuwbal-effect worden”, stelt Treur. Daarin is samenwerking met het onderwijs belangrijk, maar deze instellingen functioneren op een veel lagere snelheid dan bedrijven. “Daarin vervullen we als hub ook een scharnierfunctie. Wij zorgen voor de verbinding en kijken naar passende projecten om beide werelden samen te brengen. Als leerlingen even los van school aan de slag zijn, dan zorgt dat voor een andere beleving. Maar dat geldt net zo goed voor medewerkers van bedrijven. Daarom zien we ook dat een fysieke plek in de regio om te leren en experimenteren ontzettend belangrijk is.”
Het TKI Bouw en Techniek-programma Regionaal Bouwen aan Human Capital heeft volgens Vugts en Treur een duidelijke bijdrage aan de ontwikkeling van duurzaam bouwen. “Het regionale en landelijke netwerk is door het programma aanzienlijk versterkt. Zo hebben we veel beter contact met onderwijsinstellingen – van wetenschappelijk niveau tot het mbo – en zijn we met zo’n twintig bedrijven nauwer gaan samenwerken in het netwerk”, verklaart Vugts.
Het programma heeft ook gezorgd voor structuur. “De verschillende projecten zijn nu deelbaar met andere hubs of organisaties in Nederland. Hierdoor kunnen we het op grotere schaal uitrollen en daarmee de impact vergroten”, zegt ze hierover. SPARK heeft nauw contact met de andere drie hubs is het programma. “Dat is ontzettend waardevol. We leren veel van elkaar.” Maar de structuur van een programma heeft volgens Vugts ook een keerzijde. “We moeten oppassen dat we niet te veel tijd steken in elkaar vertellen hoe we het moeten doen. We moeten ook gewoon blijven doen, nieuwe projecten opzetten en uitvoeren.”
En die nieuwe projecten gaan er komen. Het programma van TKI Bouw en Techniek krijgt namelijk een vervolg. Onlangs in het vijfjarige programma ‘Toekomstbestendige Leefomgeving’ gestart, gefinancierd door het Nationaal Groeifonds. Wat is het plan voor SPARK? “Opschalen, doorpakken met verduurzamen. Er moeten in Brabant 130.000 woningen gebouwd worden de komende jaren. Dat moet zo veel mogelijk biobased en circulair. Wij zetten ons dagelijks in om dat doel te halen.”
Andere berichten